terug naar alles over het knsf-terrein

Hoe zit dat met de m.e.r.?

Het KNSF/Bloemendalerpolder project is aangemeld voor een Milieueffectrapportage (m.e.r.). De Commissiem.e.r. is ingeschakeld. Opdrachtgever is de Provincie Noord-Holland. Uitvoerder van het m.e.r. is het ingenieursbureau DHV. Hoe zit het nu met de bevoegdheden en organisatie van de diverse bij het m.e.r. betrokken instanties?

een woordje uitleg

Het milieueffectrapport (MER) levert de informatie die nodig is om het milieubelang volwaardig mee te wegen bij de besluiten over plannen en projecten met grote milieugevolgen. Het idee waarop het m.e.r. berust, blinkt uit in eenvoud: zet eerst op een rij welke gevolgen een voorgesteld plan of project heeft voor het milieu, ga na welke alternatieven in aanmerking komen en milieuvriendelijk zijn, en neem pas daarna een besluit.

m.e.r = Het proces van de milieueffectrapportage.
MER = Het milieueffectrapport zelf

Het bevoegd gezag voor het KNSF/Bloemendalerproject project – Gedeputeerde Staten van Provincie Noord-Holland – is gestart met de m.e.r.. Omdat hier sprake is van meer dan 2000 woningen buiten de bestaande bebouwde kom is een MER verplicht. Het 'Besluit m.e.r.' (onderdeel van de Wet Milieubeheer) schrijft voor een deskundige commissie de kwaliteit van het MER beoordeelt. De stichting Commissiem.e.r. zorgt hiervoor, en de opdrachtgever meldt het project dan ook hierbij aan.

Deze door het ministerie van VROM en van LNV gefinancierde stichting beschikt over circa vierhonderd onafhankelijke deskundigen. Uit deze deskundigen wordt een Commissiewerkgroep samengesteld die de kwaliteit van het MER beoordelen. In het geval van het project 1471: Herontwikkeling Bloemendalerpolder/KNSF, Muiden bestaat deze commissie uit vijf leden (zie bijlage). De leden worden aangezocht door een voorzitter en een secretaris. De voorzitter is door de Kroon benoemd. Beiden zijn werknemer bij de Stichting; er zijn zeven voorzitters werkzaam op een totaal van circa 35 werknemers. De leden van de Commissie ontvangen een professionele vergoeding.

Voor het advies van de Commissie zijn twee 'ijk-momenten': bij het opstellen van de startnotitie voor de MER en bij het uitbrengen van de MER. Het eerste advies van de commissie werd 6 december 2004 uitgebracht en staat sindsdien op muideninfo(pdf-693 kb). De Commissie gaf daarin aan welke alternatieven en milieueffecten naar haar mening in het MER behandeld moesten worden. Op 22 februari 2005 stelt GS de richtlijnen vast, op basis van het advies van de commissie. Bij de richtlijnen horen de drie welbekende onderzoeksalternatieven naar buiten (de link is naar de prov. website). Aan het bureau DHV werd opdracht gegeven het m.e.r. uit te voeren. Dit bureau was ook al behulpzaam bij het opstellen van de startnotie MER en de drie alternatieven. Het is wettelijk vastgelegd dat naast deze alternatieven een MMA (Meest Milieuvriendelijk Alternatief – dat opgesteld moet worden in de loop van het onderzoek) en een Nul-alternatief (Niets doen) mede beschouwd moet worden.
de Commissiem.e.r. op bezoek bij KNSF DHV is daarmee reeds aan de slag. In dit geval komt daar het 'voorkeursalternatief' bij. Dit wordt door de opdrachtgever – GS van Noord Holland - aangeleverd na behandeling van het rapport van het Ontwerpatelier (en alternatieven) in de gemeenteraden (29 september 2005) en de Statencommissie Ruimtelijke Ordening op 6 oktober 2005. Het MER wordt op zijn vroegst eind oktober / begin november verwacht. Afgesproken is dat het concept van het MER in de gemeenteraden wordt besproken. Na afronding van het MER is het tweede ijk-moment van de Commissiem.e.r. aan de orde: zij bekijkt of het MER aan redelijke kwaliteitseisen voldoet en of haar aanbevelingen (pdf-693 kb) voldoende serieus zijn meegewogen. Daarover stelt de Commissiem.e.r. haar tweede rapport op.
Het MER is een zaak tussen opdrachtgever (GS - Provincie Noord Holland) en opdrachtnemer (Ingenieursbureau DHV). Opdrachtnemers laten zich allicht beïnvloeden door (de belangen van) hun opdrachtgevers, De Commissie m.e.r. beoordeelt de kwaliteit van het rapport los van ieder (politiek) belang. Zij beoordeelt of de voor het milieu relevante alternatieven zijn onderzocht en of de milieueffecten daarvan goed in beeld zijn gebracht en vergeleken. GS heeft haar politieke verantwoordelijkheid jegens Provinciale Staten; zij moet motiveren hoe zij de informatie uit het MER meeweegt bij haar keuze en zij moet aangeven wat zij doet met het advies van de Commissie. Bij eventuele juridische procedures speelt het MER en het advies van de commissiem.e.r. een belangrijke rol: het oordeel van de commissie over het MER weegt zwaar bij een gerechtelijke uitspraak. Met andere woorden : in welke mate partijen die ageren tegen de beslissing van het bevoegd gezag door de rechter in het gelijk gesteld worden.
Bijlage:

Projectbeschrijving zoals geplukt van de website van de stichting Commissiem.e.r
1471: Herontwikkeling Bloemendalerpolder/KNSF, Muiden

Type Initiatiefnemer
prov Noord-Holland

Type Bevoegd gezag
prov Noord-Holland

Categorieën:
Code Omschrijving
C11.1 ruimt. plan voor bouw >=4000 woningen binnen, of >=2000 woningen buiten bebouwde kom

Gebied: Noord-Holland
Activiteit:
de ruimtelijke reservering voor een aantal functies op de locatie Bloemendalerpolder/KNSF, bestaande uit:
- de bouw van 4500 woningen
- 10 ha kantoren en bedrijven;
- de inrichting van 210 ha voor natuur, water en recreatie.

Bijzonderheden: Het MER moet niet alleen de noodzakelijke informatie geven voor de streekplanuitwerking maar moet ook als basis kunnen dienen voor de besluitvorming over daaropvolgende bestemmingsplannen. Met deze m.e.r. procedure wordt ook voldaan aan de sinds 21 juli 2004 van kracht zijnde verplichting op basis van de EU richtlijn voor Strategische Milieubeoordeling om een milieubeoordeling uit te voeren voor plannen die een kader scheppen voor toekomstige m.e.r. activiteiten.
De Commissie geeft in haar advies de volgende hoofdpunten voor het MER:
- De ruimtelijke en milieuargumenten (grijs milieu, natuur, landschap en water) voor de keuze van de Bloemendalerpolder/KNSF ten opzichte van andere potentiële locaties in Noord-Holland Zuid;
- De onderbouwing van de verdeling van de 3700-3900 woningen in het buitengebied over 1500-1700 woningen op het KNSF terrein, 1000 woningen bij station Weesp en 1000-1400 woningen in de Bloemendalerpolder/Gemeenschapspolder;
- Het ontwikkelen van alternatieven waarbij, gegeven de integrale taakstelling en uitgaande van de lagenbenadering, de kwaliteiten van het gebied richtinggevend zijn voor de situering van woningen in deelgebieden; met speciale aandacht voor de manier waarop ingespeeld wordt op de voor bebouwing ongunstige bodem- en watersituatie;
- De wijze van de ontsluiting van het gebied (aantakmogelijkheden op de bestaande hoofdassen) met de verkeerskundige gevolgen op hoofdwegen en het onderliggende wegennet;
- De effectbeschrijving voor water, bodem, luchtverontreiniging, natuur, landschap/cultuurhistorie/archeologie, verkeer en vervoer en daaraan gekoppelde geluideffecten en de sociale effecten/woonklimaat.

Samenstelling van de werkgroep:

Werkgroepleden:
Brans, ir. E.J.
Kessel, drs. H.J.B.A. van
Lax, ir. J.E.M.
Leerdam, drs. A. van
Luiten, ir. E.A.J.

Voorzitter van de werkgroep: Evers, mr. F.W.R.
Secretaris van de werkgroep: Holder, ir. V.J.H.M. ten

Procedurele gegevens:
Datum kennisgeving startnotitie: 04-10-2004
Richtlijnenadvies uitgebracht op: 6-12-2004

Bijgewerkt op: 7 december 2004
Commissie voor de milieueffectrapportage,


terug naar het overzicht

U kunt uw bijdrage zenden of opmerkingen kwijt door op de onderstaande envelop te klikken
U belandt dan op ons reactie formulier: