terug naar het overzicht
terug naar Muiden Veilig?
31-okt-01, aangepast 22-nov-01

Muiden veilig?
WE ZULLEN EENS ZIEN...

Klik hier:
Ik wil meer weten over de veiligheid van de Kruitfabriek

en voor een abonnement op de Klapkrant

Repliek op brief van de burgemeester van Muiden, gedateerd 19-okt-2001,
betreffende vragen over de veiligheid van de kruitfabriek.



Hier volgt het antwoord van de burgemeester op de brief van de heren Wetselaar en Bovenlander.
In het volgende is hun reactie gemakshalve opgenomen bij de desbetreffende antwoorden van de burgemeester. Deze reactie is cursief.
De reactie ("repliek") werd geschreven voor de commissievergadering van 30 oktober 2001, en was bedoeld als voorbereiding op de voorlichtingsbijeenkomst van 13 november 2001.
Het is immers niet ondenkbaar dat de vier uitgenodigde partijen (brandweer, politie, ministerie van VROM, en de Kruitfabriek zelf) belang hebben bij een verdediging van het tot dusverre gevoerde beleid, terwijl ons belang ligt bij objectieve waarheidsvinding rond de veiligheid van de kruitfabriek. De gevonden feiten waren in de repliek op de brief van de burgemeester verwerkt, waaraan een gedegen studie en voorbereiding vooraf ging. Er is een kaartje bij waarop u kunt zien dat volgens het laatste antwoord van de burgemeester onbedreigd woongenot in half Muiden niet mogelijk zou zijn....(citaat interdepartementale commissie, 1973).

De deelnemers aan het project 'wij willen meer weten ...' werden, in de derde Klapkrant, nog veel uitvoeriger geinformeerd en konden zich dus nog degelijker voorbereiden.

Na de informatieavond werd de repliek lichtelijk, maar niet in essentie, aangepast.
Behalve op één, zeer belangrijk punt....
De repliek werd op de commissievergadering van 20 november 2001 voorgelezen, maar niet behandeld.
Geachte heren,

Hierbij zend ik u de antwoorden op uw vragen uit de brief van 22 september 2001
Elk antwoord wordt voorafgegaan door uw vraag.
Alvorens daartoe over te gaan nog de volgende opmerkingen en kanttekeningen.

repliek: Geachte voorzitter, leden van de commissie, en publiek,

Omdat in de beantwoording van de burgemeester enige opmerkingen vooraf gemaakt zijn, veroorloof ik mij ook enige opmerkingen te maken, voordat ik overga tot een toetsing van mijn verzoek aan de raad om toe te zien op serieuze en inhoudelijke beantwoording van de brief van de heer Wetselaar, en mijzelf.

In de eerste plaats moet het mij van het hart dat ik over een bericht in de Gooi-en Eemlander niet erg gelukkig ben. De burgemeester zou gezegd hebben dat onze brief 'insinuaties en ferme onjuistheden' bevat. Als dat het geval zou zijn, dan had ik liever gehad dat de burgemeester daarover met de afzenders van de brief contact opgenomen zou hebben, in plaats van deze weinig ingetogen uitspraken aan de pers te doen. Graag verneem ik in de beantwoording van de burgemeester of hij dat werkelijk gezegd heeft, en zo niet, waarom er dan geen rectificatie door de Gooi- en Eemlander geplaatst is.


Mede tegen het licht van de huidige situatie ben ik van mening dat de ontstane beroering, gevoed door de dagen vanaf 11 september, ook bij onze inwoners kan omslaan in zorg waardoor concrete vragen ontstaan. Vragen die voor ons begrijpelijk zijn. Tegen deze achtergrond zullen wij op 13 november 2001, in "de kazerne", aanvang 20.00 uur, een openbare informatie-avond organiseren.

repliek: Hoewel het inderdaad begrijpelijk is dat er beroering ontstaan naar aanleiding van de gebeurtenissen van 11 september, ben ik toch zo vrij op te merken dat meer dan 80% van de reacties op het project 'Muiden veilig' is binnengekomen tussen 20 augustus en 11 september. Als voornaamste oorzaak van dit aspect van de 'ontstane beroering' moet dus de brand worden aangemerkt.

Verder hecht ik eraan te verklaren dat het 'Project Muiden geen ander doel heeft dan inzicht te verkrijgen in de risico's van Muiden Chemie voor haar omwonenden, en of zij volgens de hedendaagse opvattingen en wetgeving past op de plaats waar zij gevestigd is. Het is aan de politiek om daaruit conclusies te trekken. De informatieavond van 13 november paste goed in dit kader.

— Het bevoegd gezag voor de milieuvergunningen van Muiden Chemie International is de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM).
— Ik respecteer elke vragensteller en brievenschrijver en neem de vragen serieus. Dit betekent niet dat ik steeds alle gestelde vragen naar tevredenheid kan beantwoorden.
— Aangezien u de brief aan de burgemeester heeft gestuurd, wordt deze brief ook door mij beantwoord. Dit houdt in, dat de antwoordbrief vooraf niet inhoudelijk in de raad of commissie kan worden besproken. Wel komt uw brief en mijn antwoord daarop ter kennisname op de lijst van mededelingen en ingekomen stukken voor de gemeenteraad te staan. Kopieën van de convocatie, agenda en lijst van ingekomen stukken voor de commissievergaderingen van oktober treft u bijgaand aan. Zoals uit de lijst blijkt wordt voorgesteld om uw brief onder verwijzing naar deze reedsverzonden brief dd. 19 oktober 2001 voor kennisgeving aan te nemen. Dit komt in de vergadering van commissie A op dinsdag 30 oktober aan de orde. Vanzelfsprekend zijn de gebruikelijke "inspreekregels" van kracht. Na de commissie zal de raad in zijn vergadering van 15 november een beslissing nemen.

repliek: De burgemeester stelt dat "aangezien u de brief aan de burgemeester heeft gestuurd, wordt deze brief ook door mij beantwoord. Dit houdt in, dat de antwoordbrief vooraf niet inhoudelijk in de raad of commissie kan worden besproken".
Ik ga er van uit dat het niet de bedoeling van de burgemeester is bespreking van deze brief te ontlopen door dit te stellen. Het is trouwens niet de burgemeester, maar de voorzitter van de commissie vergadering die beslist wat wél en wat niet aan de orde is. Daarnaast hebben de heer Wetselaar en ikzelf ons verzekerd van een behandeling in de raads-commissie door een begeleidend schrijven aan de raad

— Om de kwaliteit van de beantwoording zo optimaal mogelijk te laten zijn heb ik gemeend de beantwoording te laten toetsen aan de kennis en ervaring van de volgende betrokken organisaties: — Politie Gooi en Vechtstreek, Regionale Brandweer Gooi en Vechtstreek, Vrijwillige Brandweer Muiden, Ministerie van VROM en directie van Muiden Chemie International (MCI).

Vraag 1
Op welke onafhankelijke rapporten, onderzoeken, verslagen, of veillgheidsbeheersplannen baseert u uw herhaaldelijk uitgesproken opvatting dat MCI geen gevaar oplevert?
Antwoord Door mij is nooit gesteld dat MCI geen gevaar oplevert.
Ik heb wel gesteld dat bij gebeurtenissen in de kruitfabriek de schade beperkt zal blijven tot max 5 % -10 % glasschade aan de in de eerste lijn staande woningen. Deze informatie houdt direct verband met de afgegeven milieuvergunning. Minister Pronk heeft op 17 april 2001 een brief aan de Tweede Kamer gezonden betreffende de inventarisatie van de veiligheid rondom munitieopslagen van het Ministerie van Defensie. Van deze inventarisatie maakte MCI deel uit omdat de minister bevoegd gezag is voor deze inrichting.
Het rapport van de inventarisatie wijst uit dat de veiligheidssituatie bij MCI geen aanleiding geeft voor direct ingrijpen of voor prioriteit bij het uitvoeren van een nadere analyse vanwege het aantal inbreuken binnen de veiligheidszones.

Dit alles is uitgebreid met verschillende bijlagen door VROM bij brief van 24 september aan u meegedeeld.
(noot van uw webmaster: nadat ik daar zelf bij het ministerie om gevraagd had!)

repliek: Ik neem nota van het gestelde dat bij gebeurtenissen in de kruitfabriek de schade beperkt zal blijven tot maximaal 10 % glasschade aan de in de eerste lijn staande woningen. Ik heb het dossier MCI echter uitgebreid bestudeerd en merk op dat het gestelde echter alleen juist is onder aanname van een aantal mijn inziens aanvechtbare uitgangspunten. Indien de commissie dat wenst, zal ik in tweede termijn hier op ingaan.

In de tweede plaats legt de burgemeester een verband tussen de inventarisatie van de veiligheid rondom munitieopslagen van het Ministerie van Defensie en de vigerende hinderwetvergunning. De inventarisatie gaat echter na of er binnen de enkelvoudige NATO-veiligheidszones inbreuken plaatsvinden, terwijl de veiligheidsafstand voor 'onbedreigd woongenot', waarvan de hinderwet vergunning zou uitgaan, vijf maal de NATO-veiligheidszone is. Ik ben er dan ook gelukkig mee dat het ministerie van VROM nu de aanwezigheid van MCI zal toetsen aan de hedendaagse opvattingen.

Vraag 2
Is het juist dat pas nu, op verzoek van de Provincie Noord-Holland, en naar aanleiding van een gesprek van de 'Delftse Acht' met de Gedeputeerde van Ruimtelijke Ordening, er overleg plaats heeft gevonden tussen de gemeente en het ministerie van VROM, terwijl er sinds 1999 een wettelijke plicht bestaat u te verdiepen in de wenselijkheid van een rampen-bestrijdingsplan voor de Kruitfabriek?
Antwoord
Neen, dat is volstrekt onjuist.
Wij hebben ambtelijk en bestuurlijk regelmatig contact met de directie van MCI en hebben tevens regelmatig contact met VROM.
Een groep personen van relevante overheden, zoals de Arbeidsinspectie, de Dienst Waterbeheer en Riolering (DWR), het Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), de Regionale Brandweer Organisatie is nauw betrokken bij de nieuwe regelgeving voor bedrijven zoals MCI, die moeten voldoen aan het nieuwe Europese besluit SEVESO 2 of te wel het Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 (BRZO 1999).
Een en ander zal resulteren in de indiening van een veiligheidsrapport op basis van het BRZO 1999 door MCI. Zodra dit rapport gereed is zullen de consequenties hiervan worden verwerkt in de verschillende calamiteitenplannen.
Te uwer informatie zijn momenteel aanwezig een gemeentelijk rampenplan, een bedrijfsnoodplan een aanvalsplan en een veiligheidshandboek.

repliek: Ik beschik over informatie die suggereerde dat pas nu, op verzoek van de Provincie Noord-Holland, en naar aanleiding van een gesprek van de 'Delftse Acht' met de Gedeputeerde van Ruimtelijke Ordening, er werk gemaakt wordt van een externe veiligheidsrapportage, die moet uitmonden in een rampen-bestrijdingsplan. Deze informatie bestaat uit een aan mij gerichte brief van de gedeputeerde Henry Meijdam, en een uitgebreide telefonische toelichting daarop door de heer Meijdam. Ik begrijp nu echter dat, onverlet het zojuist gestelde, er al langere tijd kontakten bestaan tussen MCI en het ministerie van VROM aangaande de veiligheidsrapportage.

Verder ga ik graag in op uw aanbod om kennis te nemen van het bedrijfsnoodplan, het aanvalsplan en het veiligheidshandboek en ik verwacht dat u hiertoe een afspraak wil maken, of wil laten maken.


Vraag 3
Wat is de uitkomst van dit overleg?
Antwoord:
Wij zijn uitvoerig voorgelicht over de tijdsprocedure met betrekking tot de nieuwe regelgeving in het kader van het Besluit Risico's Zware Ongevallen en de integrale aanpak die het ministerie in samenwerking met MCI daarmee voor ogen heeft.

repliek: U bent door VROM kennelijk eerst nu voorgelicht over de tijdsprocedure met betrekking tot de nieuwe regelgeving in het kader van het Besluit Risico's Zware Ongevallen. Ik vindt dat merkwaardig. Deze informatie is op buitengewoon toegankelijke wijze al sinds 1999 beschikbaar, en ik zou verwachten dat u, zeker na Enschede, al eerder zelf het initiatief genomen zou hebben u te informeren over uw wettelijke verplichtingen in deze.

Vraag 4
Heeft MCI aan haar wettelijke plicht om een veillgheidsrapport bij de overheid in te dienen voldaan? Dit rapport, of althans het openbare deel daarvan, wensen wij in te zien.
Antwoord
MCI is door de Inspectie Milieuhygiëne aangeschreven om aan het einde van dit jaar een veiligheidsrapport in te dienen. De openbare gedeelten uit dit rapport, tezamen met het oordeel van de betrokken overheden hierop, zullen ter inzage worden gelegd in het gemeentehuis van Muiden.

repliek: Ik neem er echter nota van dat MCI door de Inspectie Milieuhygiëne aangeschreven is om aan het einde van dit jaar een veiligheidsrapport in te dienen en merk op dat dit veiligheidsrapport uiterlijk 3 februari jongstleden ingediend had moeten zijn. Op de informatieavond is gebleken dat een eerder ingediende veiligheidsrapportage door het ministerie afgekeurd is, en dat een nieuwe rapportage - die overigens door een extern bureau verzorgd wordt - voor 13 december op straffe van een dwangsom ingeleverd moet worden.

Vraag 5
Wilt u bevorderen dat MCI zich ten aanzien van onze ongerustheid communicatief opstelt, en zich tenminste in deze aan haar wettelijke verplichtingen houdt?
Antwoord
Dat wil ik doen, maar ik ken ook de grenzen daarin. Indien er wettelijke verplichtingen zijn zal MCI hieraan voldoen.

repliek: Inderdaad ben ik nu in dialoog met MCI, en over het bestaan van die dialoog ben ik meer dan tevreden. Dat geldt ook voor de dialoog met de ambtenaren van het ministerie van VROM.

Vraag 6
Wilt u zich aan uw wettelijke plicht houden betrokken burgers in te lichten over mogelijke ongevallen met bij dit bedrijf opgeslagen gevaarlijke stoffen?
Antwoord
Indien zich bij MCI ongevallen voordoen dienen deze, afhankelijk van de aard en de gevolgen van het ongeval, te worden gemeld aan de Inspectie Milieuhygiëne, de Arbeidsinspectie, de brandweer en de gemeente Muiden. In het kader van het veiligheidsrapport zal aandacht worden geschonken aan mogelijke ongevallenscenario's. Openbare delen van het veiligheidsrapport zullen volgend jaar ter inzage worden gelegd. Wel kunt u inzicht krijgen in het openbare stuk met betrekking tot de hoofdactiviteit van MCI en het overzicht van bijvoorbeeld maximaal vergunde hoeveelheid stoffen. Een kopie heb ik bijgesloten.

repliek: De heer Wetselaar en ik vroegen de burgemeester of hij zich aan zijn wettelijke plicht wil houden betrokken burgers in te lichten over mogelijke ongevallen met bij dit bedrijf opgeslagen gevaarlijke stoffen. Met mogelijke ongelukken bedoelen wij 'voorzienbare ongelukken, die effect hebben buiten de hekken van MCI', zoals in het BRZO omschreven. Kennelijk zijn we daar niet duidelijk in geweest, want het antwoord van de burgemeester gaat over ongevallen die zich reeds voorgedaan hebben. Graag zie ik deze vraag alsnog beantwoord.


NAAR HET BEGIN VAN DEZE PAGINA
Vraag 7 Is het u bekend dat bij MCI vierhonderd ton explosieven opgeslagen zouden liggen; indien u dit onjuist acht, wat is dan de hoeveelheid waarmee rekening gehouden moet worden?
Antwoord
Ik verwijs u in dit verband naar de kopie genoemd in het antwoord op vraag 6.

Het in vraag 6 genoemde document - de openbare kenningsgeving in het kader van het BRZO - vermeldt dat er op 4 oktober 2001 bij MCI opgeslagen lag:
  • 10 ton giftig materiaal,
  • 15 ton oxiderend materiaal,
  • 900 ton ontplofbaar materiaal klasse 1.3 (zogenaamd massa-brandgevaarlijk),
  • 35 ton ontplofbaar materiaal klasse 1.1 (zogenaamd massa-explosief),
  • 100 ton licht ontvlambaar materiaal,
  • 40 ton zeer licht ontvlambaar materiaal,
  • 10 ton milieugevaarlijk materiaal
en er vergunning is voor:
  • 20 ton giftig materiaal,
  • 40 ton oxiderend materiaal,
  • 1180 ton ontplofbaar materiaal klasse 1.3 (zogenaamd massa-brandgevaarlijk),
  • 43 ton ontplofbaar materiaal klasse 1.1 (zogenaamd massa-explosief),
  • 170 ton licht ontvlambaar materiaal,
  • 70 ton zeer licht ontvlambaar materiaal,
  • 15 ton milieugevaarlijk materiaal


NAAR HET BEGIN VAN DEZE PAGINA
Vraag 8
Van welke gevarenklasse zijn deze explosieven?
Antwoord
Voor het antwoord verwijs ik u naar de bijgesloten kopie van vraag 6.

Vraag 9 Op welke wijze is de veiligheid van het transport gewaarborgd?
Antwoord
Transport van gevaarlijke stoffen, en daar valt het transport van kruit onder, is aan zeer strenge Europese veiligheidseisen onderworpen (Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen).
Deze worden regelmatig en intensief door de politie gecontroleerd. TNO geeft de transportclassificaties. Elk type kruit is gecertificeerd en onderworpen aan inpakeisen.
Binnen het terrein is het de verantwoordelijkheid van MCI, daarbuiten valt het vervoer onder de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen.

repliek: Ten aanzien van het transport merk ik op dat dit aspect in de hinderwetvergunning niet serieus wordt behandeld. De destijds werkzame interdepartementale commissie heeft dit aspect verwaarloosd, en op haar rapport zou de hinderwetvergunning gebaseerd zijn. De hinderwetvergunning stelt zonder meer dat inderdaad op één plaats binnen de inrichting een ongeval kan leiden tot meer glasschade in de woonbebouwing dan ten gevolge van een ongeval in de rest van de inrichting mogelijk is; namelijk de laad- losplaats, geeft toe dat dat aspect 'vergeten is' en stelt verder dat de enige manier om uitgebreidere schade ten gevolge van een ongeval op de laad- losplaats te voorkomen beëindiging van de bedrijfsactiviteiten is. Ik vraag de raad nadrukkelijk hiervan kennis te nemen, en naar bevind van zaken te handelen.


NAAR HET BEGIN VAN DEZE PAGINA
Vraag 10
Volgens 'Trouw' gaf u februari jongstleden archiefstukken vrij waaruit blijkt dat een zware interdepartementale commissie heeft aanbevolen de afstand tussen de Kruitfabriek en de bebouwing fors te vergroten. Met deze aanbevelingen zou echter niets gedaan zijn. Graag zien we deze archiefstukken in, en vernemen wij waarom deze aanbevelingen, die zouden leiden tot een veillgheidsafstand van 2500 m, niet opgevolgd zijn.
Antwoord
Wanneer dit een aanbeveling is uit 1967 van een Interdepartementale Commissie van Advies dan kan ik u zeggen dat de adviezen van deze commissie vermeld in haar eindrapportage van 1973 de rode draad vormen in de vergunningverlening, waarbij niet de afstand uitgangspunt is geweest maar de commissie stelde : "Dat ook voor de bebouwing in de voorste linie een veilig en onbedreigd woongenot moet kunnen gelden". De commissie heeft zich op het standpunt gesteld dat voor de bebouwing in de voorste linie de maximale glasschade 5 à 10% kan zijn van de aanwezige beglazing. Uitgaande hiervan is de toen bestaande veiligheidsnorm voor gevarenklasse 5 ten opzichte van de bebouwing gesteld op de huidige 5 x NATO-veiligheidsafstanden. Deze informatie houdt direct verband met de afgegeven milieuvergunning. Deze vergunning is in 1981 door de Kroon verleend.
De door u genoemde veiligheidsafstand van 2500 m maakt geen deel uit van het advies van de interdepartementale commissie waarop het bovenstaande is gestoeld. Het is mij onbekend waaraan u de veiligheidsafstand van 2500 m ontleent. Zo ver als mij bekend komt dit afstandscriterium niet in adviezen voor. In de rapportage van de Interdepartementale commissie uit 1973 wordt een afstand van 2500 m niet genoemd. Deze rapportage was uitgangspunt voor de formulering van de veiligheidseisen voor de herbouw van de kruitfabriek in de jaren '70 en ligt ten grondslag aan de in de vigerende hinderwetvergunning voorkomende afstandseisen.

repliek: De heer Wetselaar en ik vroegen om de archiefstukken die volgens 'Trouw' door de gemeente in februari vrijgegeven werden. Ik constateer dat de burgemeester niet ingaat op dit verzoek, en herhaal dit bij deze.

repliek vóór de informatie bijeenkomst:
In zijn antwoord stelt de burgemeester dat de veiligheidsnorm voor gevarenklasse 1.1 ten opzichte van de bebouwing gesteld is op de huidige 5 x NATO-veiligheidsafstanden. Daar ben ik het van harte mee eens, en ook het artikel in Trouw, waar de burgemeester zonder meer op internet kennis van had kunnen nemen, stelt dit. Dit zelfde artikel stelt dat de enkelvoudige NATO-veiligheidsafstand 500 meter zou bedragen, en zo kom ik op 2500 meter. Intussen is gebleken dat deze afstand geldt voor gelijktijdige detonatie van 10 ton kruit, terwijl de hinderwetvergunning uitgaat van gelijktijdige detonatie van 1500 kg kruit. Volgens de huidige NATO-norm die u citeert bedraagt de enkelvoudige veiligheidsafstand daarvoor 270 meter, en is dus, weer volgens uw eigen redenering, een afstand van 1350 meter tot de bebouwing geboden. Met een kaartje heb ik dat inzichtelijk gemaakt.


De groene cirkel is gebaseerd op de huidige veiligheidsafstanden (dd. 1992),
De oranje cirkel is gebaseerd op de veiligheidsafstanden zoals die in 1965 gedefineerd werden,
En binnen de rode cirkels is er sprake van (levens) gevaar...

De exacte ligging van de rode veiligheidscirkels is op dit kaartje niet gegeven. Zij liggen rond de opslagplaatsen en productie-faciliteiteiten, waar zich, aan de westelijke zijde van het terrein, massa-explosief materiaal kan bevinden. De rode veiligheidscirkels raken in ieder geval aan de rode lijnen en rode streeplijnen, de huidige wegen-veiligheidsafstand raakt aan de groene streeplijn.
repliek ná de informatie bijeenkomst:
In zijn antwoord stelt de burgemeester dat de veiligheidsnorm voor gevarenklasse 1.1 ten opzichte van de bebouwing gesteld is op de huidige 5 x NATO-veiligheidsafstanden. De beantwoording van onze brief is, om de burgemeester te citeren "zo optimaal mogelijk", gemaakt door haar te laten nazien door Politie Gooi en Vechtstreek, Regionale Brandweer Gooi en Vechtstreek, Vrijwillige Brandweer Muiden, Ministerie van VROM en directie van Muiden Chemie International (MCI). Desondanks bevat de beantwoording een buitengewoon storende fout: niet de huidige, maar de toenmalige NATO-veiligheidsafstand uit 1965 wordt bedoeld. Dat scheelt een factor twee en bepaalt of half Muiden wél of niét in de bedreigde zone valt. Men zou zich kunnen afvragen in hoeverre de overheid een werkelijke competente partij is wanneer op een zo belangrijk punt zo een opmerkelijke nonchalance wordt getoond.

Tenslotte: In dit verhaal, evenals op de voorlichtingsbijeenkomst, is alleen sprake van eenvoudige bedrijfsongevallen. Daarover het volgende:
- Je hoeft natuurlijk het buskruit niet te hebben uitgevonden om in te zien dat, zeker in de huidige samenleving, de veiligheidsaspecten van Muiden Chemie daarmee niet ophouden.
- Het uitsluiten van sympathische reacties, dat wil zeggen het gelijktijdig ontploffen van meerdere kruitvoorraden, en risico's van transport op en buiten het terrein en laden en lossen is mijn inziens niet verantwoord. Ook daar ga ik graag in tweede termijn nader op in.

Jan Bovenlander


NAAR HET BEGIN VAN DEZE PAGINA

terug naar het overzicht

U kunt uw bijdrage zenden of opmerkingen kwijt door op de onderstaande envelop te klikken
U belandt dan op ons reactie formulier: