terug naar het overzicht
7 september 2006

Aanvullend Rapport Planstudie RWS


Platform tegen A6-A9 : RWS is bevooroordeeld
aquaduct bij Muiden, tunnel bij Naardermeer en Gaasperdammerweg uitgewerkt




inhoud:



Inleiding

Rijkswaterstaat heeft een aanvulling geschreven op de Alternatieven en Varianten Nota die in januari 2006 uitkwam. In dit document wordt de proces aanpak beschreven, en worden een aantal aanvullende varianten gepresenteerd. Deze zijn: Ook is een nader onderzoek gedaan naar milieueffecten, met name effecten op het Naardermeer, de Hoge Dijk en omgeving, de passage bij Amstelveen, en de luchtkwaliteit.
Tenslotte is een actualisatie van de Kosten/Baten analyse uitgevoerd.

Het voor Muiden bijzonder interessante hoofdstuk over het aquaduct vindt u hier.

De volledige aanvullende AV-Nota kunt u downloaden van de website van de planstudie.

Platform: ondanks kritiek uit maatschappij asfaltoplossingen.

Het Platform tegen A6-A9 had meteen forse kritiek op de aanvullende AV-Nota. Hun conclusie is dat asfaltbesparende en (deels) op OV gerichte alternatieven (nog steeds) willens en weten buiten beeld worden gehouden. Daarbij hoort ook het bestuderen van een forse verbinding door het IJmeer als volwaardig alternatief. (o.m. het Bovenlangsalternatief – red.)
Het Platform heeft zeker een groot aantal vanuit hun standpunt terechte punten. Maar nu is hun kritiek mogelijk te fors en te snel, want er blijkt uit dat zij het rapport en de onderliggende documenten niet heel goed hebben gelezen. Zo schrijven zij dat van de 20 ingediende ideeën bij de ontwikkelcompetitie 17 Stroomlijnideeën waren en 3 Verbindingsideeën. “RWS noemt slechts twee Stroomlijn ideeën, en maakt het ‘voorsorteren op het Verbindingsalternatief’ door de andere 15 Stroomlijnideeën te verzwijgen wel heel evident.” aldus het platform.
De werkelijkheid is echter: van de 20 ideeën zijn er 7 stroomlijn-ideeën, 5 met een IJmeerverbinding, en 8 verbindingsalternatief-ideeën. Hier maakt het Platform het 'voorsorteren op het Stroomlijnalternatief' door de andere 10 Verbindings- en IJmeer-ideeën te verzwijgen wel heel evident.
Het laatste punt van kritiek van het Platform is echter wel heel opmerkelijk: "Het Stroomlijnalternatief wordt steevast gepresenteerd in dikke paarse lijnen, terwijl het Verbindingsalternatief wordt weergegeven in een fijne groene kleur. Het zijn niet alleen katholieken die weten – of misschien onbewust aanvoelen - dat paars de kleur is van boete en schuld en groen de kleur van hoop, die bovendien volgens psychologen een gevoel van rust en veiligheid oproept. (...)RWS laadt met dit kleurgebruik toch wel heel nadrukkelijk de verdenking op zich dat zij de planstudie bevooroordeeld uitvoert. Dit stemt het Platform tegen A6-A9 niet alleen verdrietig en teleurgesteld, maar vooral boos en verontwaardigd." Tot zover het Platform.
Het 'Lokatiespecifiek Alternatief (zie hieronder) wordt met een gele kleur ingevuld. Kleur van de haat...?
Hun volledige kritiek op de aanvullende AV-Nota vindt u hier (pdf-53 kb).

Nu volgt een samenvatting van een drietal willekeurig gekozen hoofdstukken uit de aanvullende AV-nota:

De lange boortunnel.

RWS heeft de verschuiving tracé tunnelmond (korte boortunnel) en aansluiting op A1 het Gooi (lange tunnel) onderzocht. Zij schrijven hierover:
De afstand tussen het tunneltracé (zoals onderzocht in de MER eerste fase) en het Naardermeer bedraagt ongeveer 500 meter (de A1 nadert het Naardermeer momenteel tot op 250 meter). Het milieu-onderzoek heeft aangetoond dat als gevolg van de bouw en ligging van de tunnelmond op deze locatie geen significante effecten in en rondom het Naardermeer zullen optreden. Desalniettemin is onderzocht of tegemoet kan worden gekomen aan de geuite bezwaren en iets aan de ligging van de tunnelmond kan worden gedaan. Naar aanleiding van de inspraakreacties op de Startnotitie is om deze reden reeds de zogenaamde lange boortunnelvariant aan de studie toegevoegd. De oostelijke toegang van de boortunnel ligt dan niet in de Nieuwe Keverdijkse Polder, maar aan de noordzijde van knooppunt Muiderberg .
De variant heeft als beperking dat de tunnel voor verkeer vanaf de A1 vanuit het Gooi niet bereikbaar is. Verkeer vanuit het Gooi is bij een lange boortunnel genoodzaakt om van de bestaande route via de A1 gebruik te maken. Uit de uitgevoerde verkeersstudie blijkt dat daardoor meer auto's op de A1 en A9 Gaasperdammerweg blijven rijden, met als gevolg meer .les en vertraging (ten opzichte van de korte boortunnel). Al tijdens de studie is vanuit de regio verzocht om oplossingen te zoeken voor dit bezwaar van de lange tunnel. Daarom is onderzocht of het mogelijk is het verkeer van en naar de A1 richting het Gooi gebruik te laten maken van de lange tunnel. Ook zijn enkele nieuwe varianten ontwikkeld van het tunnelmondtracé van de korte tunnel, waarbij het tracé op grotere afstand van het Naardermeer loopt. Verschillende opties zijn uitgewerkt en de kosten van de aanvullende maatregelen zijn geraamd. Met aanvullende maatregelen die mogelijk maken dat het het verkeer uit het Gooi van de lange boortunnel gebruik maakt zijn de meerkosten ten opzichte van korte boortunnel 1,1 miljard euro.

RWS heeft ook alternatieven uitgewerkt voor de plaats van de tunnelmond bij de korte boortunnel, die op 1 km, en 1,3 km (ipv. 0,5 km) van het Naardermeer liggen, en daarmee tegemoet komen aan de wensen van de Natuurbeschermers. De meerkosten hiervan bedragen 200-230 miljoen euro.

Gaasperdammerweg :
De Amsterdamse Stroomlijnvariant

Wens om de verdiepte Gaasperdammerweg te overkluizen
De gemeente Amsterdam, maar ook de bewoners van Amsterdam Zuidoost vragen aandacht voor inpassing van de Gaasperdammerweg en het beperken van de negatieve effecten van het drukke wegverkeer. De Gaasperdammerweg vormt in de huidige situatie een barričre tussen de stadsdelen Bijlmermeer en Gaasperdam. Meer samenhang in stadsdeel Amsterdam Zuidoost wordt gewenst. De gemeente Amsterdam heeft dit vertaald in een oplossing waarbij de Gaasperdammerweg in een verdiepte bak komt te liggen en deels wordt voorzien van overkluizingen. Met de overkluizingen wil de gemeente de samenhang in het stadsdeel vergroten en tevens de negatieve effecten van het autoverkeer op de leefomgeving (lucht, geluid) beperken.

Wat behelst de Amsterdamse Stroomlijn Variant?
De gemeente Amsterdam en het stadsdeel Zuidoost hebben oplossingen gezocht die passen binnen de ramingen van de verdiepte Gaasperdammerweg. Dit door de verdiepte bak alleen daar toe te passen waar omwille van de woonomgeving verdieping van de weg met een overkluizing gewenst is. Concreet houdt de Amsterdamse Stroomlijnvariant in dat:
De lengte van de Amsterdamse verdiepte bak is daarmee 1 kilometer korter dan de onderzochte variant in de planstudie en heeft een lengte van circa 3 kilometer.
Bij de overkluizingen is rekening gehouden met de eisen die het vervoer van gevaarlijke stoffen stelt. Uitgangspunt is dat de overkluizingen bestaan uit aan aantal 80 meter brede brugdekken waarop de openbare ruimte wordt doorgezet. Deze 80 meter brede brugdekken worden afgewisseld met 30 meter brede openingen. Deze dicht-open-dicht-open constructie heeft een lengte van circa 1 kilometer per overkluizingslokatie. Het Amsterdamse plan kent twee overkluizingingslokaties, zodat ongeveer 2 km van de tunnelbak van 3 km wordt overkluisd.

RWS concludeert dat de Amsterdamse Stroomlijnvariant tegen vergelijkbare kosten te realiseren zal zijn als de compleet verdiepte variant van het stroomlijn alternatief.

De luchtkwaliteit in Bloemendalerpolder/KNSF-terrein

Vergelijking luchtkwaliteit MER Bloemendalerpolder/KNSF

Waarom vergelijking van beide Milieurapporten?
In de MER Schiphol-Amsterdam-Almere is berekend dat bij realisatie van het Stroomlijnalternatief er een verslechtering in luchtkwaliteit optreedt. De Commissie MER constateert dat deze conclusie niet overeenkomt met de conclusie in het concept MER Bloemendalerpolder/KNSF-terrein. Daar leidt het Stroomlijnalternatief tot een verbetering in luchtkwaliteit, omdat er minder .les staan in de autonome situatie.

Verklaring verschil uitkomsten luchtkwaliteit
In beide studies is van identieke verkeersgegevens en wegontwerp uitgegaan. Het verschil is te verklaren door het gebruik van verschillende luchtberekeningsmodellen. In het MER Bloemendalerpolder/KNSF is het TNO-model toegepast, terwijl in het MER Schiphol-Amsterdam-Almere het KEMA-model is gebruikt. Het belangrijkste verschil tussen beide modellen is, dat het KEMAmodel (ten tijde van de MER-berekeningen augustus/september 2005) niet in staat was om met files te rekenen. Inmiddels (voorjaar 2006) is het KEMAmodel aangepast en kunnen files worden ingevoerd.

Herberekening luchtkwaliteit A1
In samenwerking met KEMA heeft Grontmij opnieuw de effecten op de luchtkwaliteit langs de A1 bepaald. Er zijn herberekeningen uitgevoerd met het aangepaste KEMA-model voor het wegvak A1 Muiderberg-Diemen in de volgende situaties: het Nulalternatief (autonome ontwikkeling), het Stroomlijnalternatief bovengronds (met een brug bij Muiden) en Stroomlijnalternatief verdiept (met een aquaduct bij Muiden) voor het jaar 2020. In de berekeningen zijn de filegegevens meegenomen.
Aangezien voor de achtergrond concentraties de nieuwe door het Milieu en Natuur Planbureau aangeleverde Generieke Concentraties Nederland (GCN) gegevens 2006 beschikbaar zijn, is met deze nieuwe set gerekend. Een belangrijk nieuw gegeven hierin is, dat de concentratie Fijn stof aanzienlijk lager is dan in de vorige gegevens.

Conclusies
• Ondanks het meenemen van filekansen in de effecten op emissies leidt het Stroomlijnalternatief toch tot een kleine verslechtering in luchtkwaliteit ten opzichte van het Nulalternatief. Het verschil met de MER Bloemendalerpolder/ KNSF is weliswaar kleiner, maar de conclusies komen nog niet overeen.
• Voor Fijn stof (PM10) blijft het aantal overschrijdingsdagen in 2020 in zowel het Nulalternatief als beide varianten van het Stroomlijnalternatief onder de norm van 35 dagen/jaar (zie bijgevoegde grafieken 1 en 2).
• Voor de jaargemiddelde concentratie Stikstofdioxide NO2 treedt een kleine overschrijding van de norm op tot circa 50 meter buiten de wegas, zowel in het Nulalternatief als beide varianten van het Stroomlijnalternatief (zie grafiek 2).
• Het aanleggen van een aquaduct bij Muiden voor de kruising van de Vecht met de A1 is beperkt gunstiger dan de variant met een brug.

Tenslotte:

Het kabinet heeft een besluit genomen over de overblijvende varianten waarover een besluit genomen zal worden. Deze zijn :
De Locatiespecifieke variant bestaat uit minder uitbreiding van de capaciteit (bouwen) in combinatie met beprijzen: uitbreiden van de A6, A1 en A10-oost, zonder de A9 uit te breiden.

Na het nemen van een besluit breekt de tweede fase van de planstudie aan, waarin het gekozen alternatief nader uitgewerkt wordt.
De commissie voor de m.e.r. beveelt aan in deze tweede fase een robuuste IJmeerverbinding zonder tol ter beperking van de ingreep nadrukkelijk mee te nemen. Daarover later meer.



terug naar het overzicht

U kunt uw bijdrage zenden of opmerkingen kwijt door op de onderstaande envelop te klikken
U belandt dan op ons reactie formulier: